dinsdag, januari 30, 2007

Laat uw melkflessen niet te lang buiten staan!

In 1921 wordt voor het eerst in Southampton (zuid Engeland) gezien hoe een koolmees de dop van aluminiumfolie van een melkfles verscheurt en de inhoud van de bovendrijvende room ontdoet. In de veertiger jaren was de gewoonte door heel Engeland en Schotland verspreid en waren inmiddels ook pimpelmezen en zwarte mezen aan de melk. Mezen zijn onderzoekende peuteraars en hebben vermoedelijk bij toeval ontdekt dat onder de melkdop iets lekkers school. Maar bijzonder is natuurlijk vooral dat andere mezen door observatie de gewoonte of cultuur overnamen, imiteerden. Getrainde spreeuwen, die geleerd hadden op een bepaalde manier bij hun voedsel te komen, kregen de kans hun trucje te leren aan ongetrainde spreeuwen. Korte tijd later imiteerden ze hun leermeesters. Maar ondanks dat er ook andere mogelijkheden waren om het voedsel te bereiken gebruikten ze alleen de aangeleerde methode.
Het klassieke voorbeeld van aangeleerd gedrag is de Japanse makaak op het eiland Koshima die begin 1950 uitvond dat zoete aardappels veel beter smaken als je eerst het zand er afspoelt met zeewater. Daarna zagen de onderzoekers dat het gebruik zich langzaam verspreidde via sociale lijnen binnen families en leeftijdsgroepen tot dat de hele apengemeenschap haar had geadopteerd.

woensdag, januari 10, 2007

Bekijk een dier ook eens van achteren

Vissen, amfibieën, reptielen, vogels en enkele zoogdiergroepen hebben geen gescheiden uitgangen naar buiten voor uitwerpselen en urine zoals wij hebben.
Bij die dieren verzamelen poep en pies zich doorgaans eerst in een gemeenschappelijke ruimte, de cloaca, voordat de lichaamsafval via de gemeenschappelijke uitgang wordt verwijderd.
Bij enkele soorten beenvissen is er geen cloaca, maar slechts een gemeenschappelijke uitgang naar buiten. Bij de in open zee levende grote haaien en roggen hangt aan de buitenzijde van de cloaca een soort penis, die uitsluitend dienst doet als copulatie-orgaan.
Het zelfde geldt voor veel reptielen als krokodillen en sommige slangen, loopvogels als struisvogels, casuarissen, emu’s en nandoe’s en watervogels als eenden, ganzen en zwanen.
Bij alle andere vogelsoorten worden de cloaca’s tijdens de paring tegen elkaar aan gelegd en wisselt het zaad van eigenaar, de ‘cloacal kiss’.
Als bij vogels het ei uit de eileider aankomt in de cloaca dan worden de uitgangen van de urineleiders en de einddarm dicht gedrukt zodat het ei helemaal schoon naar buiten komt.
Zelfs sommige zoogdieren zijn in het bezit van deze oeroude anatomische structuur: eierleggende zoogdieren als de mierenegel uit Nieuw Guinea en het vogelbekdier (Australië), maar ook buideldieren als kangoeroes lozen alles via een cloaca. Buideldieren hebben daarbij een gevorkte penis, een copulatie-orgaan dat alleen een rol speelt bij de zaadlozing en in staat is de gepaard aangelegde buideldierbaarmoeder naar behoren te bedienen.